|
|
Het lot als vijand Toen we God nog hadden, viel er met het lot te leven. Nu slechts koude willekeur resteert, zijn we verworden tot vijanden van het lot. Dat moet juist worden omarmd, meent Kees Kraaijeveld. ROUWADVERTENTIES zijn heerlijke lectuur. Vooral wanneer de mededeling geen lieve opa, maar een succesvol jong mens betreft. De rij advertenties illustreert hoe vol de overledene in het leven stond. De Gooise familie: 'je warmte, je liefde', de collegae van marketing: 'origineel en inspirerend', het hockeyteam: 'onze topper', Ineens is het allemaal voorbij. 'O, wat erg', denken we hoofdschuddend boven de krant. Maar van binnen gloeit een zalig gevoel, warm, groot en duister. Het is geen leedvermaak. Rouw is geen humoristische vorm van leed. Ook komt de gloed niet voort uit afgunst. Het jeugdig succes van de dode is alleen van belang, omdat het spectaculairder is wanneer een hoogvlieger neerstort dan wanneer een grijze muis het loodje legt. Een jaloers 'net goed'-gevoel is niet de reden waarom we steeds weer de rouwadvertenties opslaan. Nee, de warme gloed van binnen is het verloren besef dat ook een perfect georganiseerd leven ineens ontsporen kan. Rouwadvertenties van succesnummers doen ons voelen dat een onredelijk lot nog altijd ons brave burgerbestaan omver kan gooien. Het is een ontzagwekkend gevoel: de menselijke dimensies worden even doorbroken en de realiteit slaat ons vol in het gezicht. Helaas is dit onmenselijk geweld in onze gereguleerde samenleving onder het tapijt geveegd. We hebben er onze kop voor in het zand gestoken en geloven ten onrechte dat we alles in de hand hebben. 'Live life to the max', schreeuwt Pepsi, 'Go-go-go', brullen de reclames van carrière-site Monsterboard. Het leven is kort en we moeten het onderste uit de kan halen. Een goede opleiding, een strak geplande loopbaan; alles kan en alles moet. Met Cola en Microsoft hebben we uit Amerika de overtuiging geïmporteerd dat willen ook kunnen is. De Verenigde Staten zijn er zelf het levend voorbeeld van. De economische boom duurt daar nu al acht vette jaren. In de polder huppelen we vrolijk achter deze droom aan. Door de voorspoed groeit ons zelfvertrouwen. Ook de technologische vooruitgang geeft grip op het leven. Dankzij je mobieltje kun je zelfs bij Sail je partner niet meer kwijtraken. Doet je hart moeilijk dan laat je het vervangen door een elektrische pomp. De technologie maakt ons denken berekenend en doelgericht, betoogde lang geleden de Duitse filosoof Heidegger. Economie en techniek creëren zo een illusie van controle waarin het lot geen plaats heeft. Terwijl we calculerend aan onze carrière timmeren, is het niet te verkroppen als het onberekenbare zand in de raderen strooit; zero tolerance voor de speling van het lot. Maar hoeveel blauw we ook op straat zetten, hoe goed we ons verzekeren en hoe braaf we voortaan met vuurwerk omgaan, het lot zal blijven toeslaan. 'We betreden de wereld vervuld met aanspraken op geluk en genot (. . .) tot het moment dat het lot ons hardhandig beetpakt en ons duidelijk maakt dat niets van ons, maar alles het zijne is', schrijft Schopenhauer. Wie gelukkig wil zijn moet zich hierbij neerleggen, zo weet de denker. Dat valt voor moderne mensen niet mee. Massale woede, verontwaardiging en witte marsen laten keer op keer zien dat we ons geen houding weten ten opzichte van het lot. Op vakantie in ontwikkelingslanden staan we doodsangsten uit, terwijl onze islamitische chauffeur zijn oude bus over zanderige bergwegen stuurt. Idioot natuurlijk, om je lot in de handen van Allah te leggen. Maar eigenlijk is dat zo gek nog niet. Toen we zelf nog een God hadden, viel er met het lot te leven. Al waren Zijn wegen ondoorgrondelijk, we wisten dat achter alle ellende een Goede Bedoeling school. Nu Hij dood is, blijkt het lot nog springlevend. Het heeft alleen zijn Goddelijke schaapskleren afgegooid. Wat rest is koude willekeur. Accepteren, zei de oude Schopenhauer. Maar dat klinkt wat saai en lethargisch voor de go-go-go-generatie. Nietzsche, de filosoof die bij God de dood mocht constateren, had een uitdagender oplossing: amor fati, ofwel de liefde voor het lot. Dood, ziekte en verlies zijn wezenlijke elementen van een schitterend bestaan. Het gevoel dat we niet alleen als individu, maar als gehele mensheid, net zo vergankelijk zijn als een enkele lentebloesem vond de levensfilosoof een Gefühl über alle Gefühle. Het is dit gevoel dat oplaait bij het lezen van de rouwadvertenties. Verplichte kost dus voor ons, vijanden van het lot.
Op dit artikel berust copyright! © 2005 de Volkskrant
|
|
|