|
|
Gezocht: groene leiders (m/v)
Doemverhalen over het milieu gaan het ene
oor in, het andere uit, waarschuwt Kees Kraaijeveld; tijd voor groene waarden De ironie is u misschien ontgaan, maar het
was toch op zijn minst een betekenisvol toeval. Daags vóór het begin van de
Maand van de Filosofie, waarin intellectueel Nederland debatteerde over het
thema Overvloed en Onbehagen, verscheen een rapport waarin werd bewezen dat
wereldwijd juist de schaarste steeds verder om zich heen grijpt. Terwijl wij
-rijke elite -ons het hoofd breken over de vraag hoe we met al onze overvloed
kunnen leren leven, blijkt nogmaals dat we als mensheid steeds dieper in het
rood komen te staan. Schaarste alom. Niet een of ander filosofisch
begrip van schaarsheid, geen symbolisch gebrek, maar domweg tekort aan voedsel,
aan schoon water, aan frisse lucht, aan hout, aan vruchtbare grond. Kortom: échte
schaarste die niet kleiner, maar alleen maar groter wordt. Die weinig opbeurende conclusie valt op te
maken uit het Millennium Ecosystem Assessment, een onderzoeksrapport geschreven
in opdracht van de Verenigde Naties. De conclusies van dit grootste
milieurapport aller tijden vonden in Nederland weinig weerklank. We wíllen het blijkbaar niet weten. En toch gaat het hier wél even over
gewichtiger zaken dan het gerommel in probleemwijken of het wegblijven van
Beatrix bij de afscheidsdienst van de Paus. Het gaat hier om onze toekomst, en
misschien zelfs wel om het gebrek daaraan. Probeer hierom de belangrijkste
conclusies van het VN-rapport nog eens tot u door te laten dringen -Tussen 1960
en 2000 verdubbelde de wereldbevolking en is de economische activiteit
wereldwijd verzesvoudigd. De mens pleegt roofbouw op de natuur; zeeën worden
leeggevist, akkers uitgeput, bossen geveld. -De vernietiging van de natuur heeft grote
gevolgen voor de volksgezondheid en de economie. De uitputting van natuurlijke
hulpbronnen is volgens de VN zelfs de belangrijkste oorzaak van armoede. Het
kost miljarden om de nog herstelbare vervuiling op te ruimen. Smerige lucht,
vies water en nieuwe ziektes eisen hun tol. -Het uitsterven van planten en dieren gaat
sneller dan ooit en eenderde van de plant-en diersoorten wordt acuut met
uitsterven bedreigd. Eenvijfde van de koraalriffen en ruim eenderde van de
mangrovebossen is reeds verdwenen. -Zelfs als de bevolkinsgroei in de toekomst
wat afneemt, zal ons misbruik van de natuur blijven toenemen. Dit komt doordat
de economische activiteit in 2050 nog eens drie tot zesmaal hoger zal liggen dan
nu. -Het huidige milieubeleid van regeringen en
bedrijven heeft hier en daar succes, maar is volstrekt onvoldoende om het tij te
keren. Doemscenario's zijn geen fijne lectuur. Het
nieuwe is er inmiddels ook wel van af. We wisten eigenlijk al wel dat we de
aarde uitputten, dat schone lucht steeds schaarser wordt en dat de ijskappen
smelten, al hebben de VN dan nu voor het eerst het hele plaatje wetenschappelijk
in kaart gebracht. Natuurlijk was ons al opgevallen dat de prijzen bij de
benzinepomp stijgen en dat de bomen dit jaar wel weer erg vroeg in bloei staan. Angstaanjagende voorspellingen hebben, zeker
als ze over het milieu gaan, een hoog Cassandragehalte; het is somberheid waar
niemand in wenst te geloven. Voor sommige wetenschappers is dit reden de
doemfactor juist nog meer op te schroeven. De beroemde Amerikaanse geoloog Jared
Diamond is er zo eentje. Professor Diamond is komende week in Nederland voor de
Tinbergen-lezing en vanaf maandag ligt de vertaling van zijn nieuwe boek in de
winkel. Collapse heeft in het Nederlands de titel Ondergang meegekregen. Ondergang is het zoveelste boek over het
ineenstorten van menselijke beschavingen. Interessant is echter dat Diamond uit
de doeken doet hoe ook bij de ondergang van de Maya's in Midden-Amerika, de
Vikingen op Groenland en de genocide op de Tutsi's in Rwanda ecologische
factoren een belangrijke rol hebben gespeeld. Diamond, die een Pulitzerprijs
ontving voor zijn vorige bestseller Paarden, Zwaarden & Ziektenkiemen, laat
overtuigend zien dat ontbossing, overbevolking, uitputting van de grond en
klimaatveranderingen beschavingen de kop kunnen kosten. Aan het einde van zijn
uitbundig met voorbeelden geïllustreerde reis door het verleden, trekt Diamond
de lijn door naar onze eigen tijd. Dat levert geen mooi plaatje op. Alle
ecologische rampen die voorgaande beschavingen de kop hebben gekost, én nog een
stelletje moderne varianten, liggen nu weer voor ons klaar 'als tijdbommen met
een ontsteking van minder dan vijftig jaar'. Zie daar het doemscenario. En dan nu het
schepje dat Diamond er bovenop doet. De geschiedenis leert namelijk ook dat het
uitputten van natuurlijke hulpbronnen leidt tot schaarste die vervolgens weer
ruzie veroorzaakt. Vertaald naar onze moderne global village betekent dit dat de
verwoesting van het milieu onherroepelijk zal leiden tot grote problemen tussen
landen. Diamond plaatst de vernietiging van
ecologische systemen zo in een geopolitiek kader. Hij voorziet een
grondstoffenoorlog op wereldschaal. Wie wil kan de invasie van de Verenigde
Staten in Irak in dit licht zien. En de spanningen tussen Japan en China gaan
behalve over geschiedvervalsing in een schoolboek, natuurlijk ook over de olie
in de Chinese zee. Zap? Of bent u daar nog ? Ik stel uw uithoudingsvermogen op prijs, maar
de vraag is nu: helpt het, zo'n nóg zwarter toekomstscenario? Wordt de neiging
om nu écht iets aan het milieu te gaan doen sterker door aan de beelden van
leeg gekapte vlaktes, dijkdoorbraken en felrood oplichtende concentraties fijn
stof ook nog eens bombarderende Amerikaanse straaljagers, Chinese kanonneerboten
en een opstijgende Noord-Koreaanse kernraket toe te voegen? Ik geloof het niet. Want het zwart verven van toekomstbeelden is
eigenlijk totaal niet inspirerend. Het is geen wonder dat mensen het milieudebat
vervelend vinden. Daarom wordt het tijd de zaak om te draaien.
Kunnen we niet beter, in plaats van gedragsveranderingen te willen afdwingen
door te dreigen met hel en verdoemenis, mensen motiveren met een heldere visie
op een betere toekomst? Inspireren in plaats van dreigen; zou daarin niet de
crux kunnen liggen van een nieuwe groene moraal en een politiek leiderschap dat
deze moraal weet uit te dragen? Laat ik dit eens illustreren met een actueel
voorbeeld dicht bij huis; de verontreiniging van de Nederlandse atmosfeer met
stikstofdioxide en fijn stof. Het parlement eist van de regering dat ze deze
vervuiling tegengaat. Oplossingen zijn er wel. Zo zou de politiek roetfilters,
lagere maximumsnelheden en hogere accijnzen kunnen afdwingen omdat er volgens de
Europese richtlijnen te veel fijn stof en stikstofdioxide in de lucht zit, omdat
kinderen daar astmatisch van worden en er jaarlijks circa vijfduizend mensen
onnodig vroeg door overlijden. Maar dat wordt politiek niet 'haalbaar' geacht. de zou deze maatregelen ook kunnen motiveren
vanuit de, door negentig procent van Nederlanders onderschreven, Jgroene waarde
van 'schone lucht'. Dit mag een cosmetische kwestie lijken, maar het is nu
eenmaal een stuk fijner om op de snelweg 'maar' tachtig kilometer per uur te
rijden met oog op een schoner Nederland, dan tachtig te moeten rijden omdat we
anders (pas op!) de normen van de Europese Unie niet halen. Het is dezelfde
boodschap in een ander, groener en aantrekkelijker jasje. Maar het is een jasje van levensbelang. We
hebben leiders nodig die de vorming van groene waarden weten te stimuleren met
inspirerende schetsen van onze toekomstige samenleving . Laten we nu nog eens kijken naar de eerder
geschetste doemscenario's. Eerst de wereldwijde stammenstrijd van Jared Diamond.
Hij dreigt met oorlog, om ons ertoe aan te zetten economischer met onze
natuurlijke hulpbronnen om te gaan. En alhoewel we best weten dat Diamond gelijk
heeft, hebben we er toch geen zin in. Heel anders klinkt dezelfde boodschap in een
positief kader. Dan streven we ineens naar wereldvrede, een waarde waar verreweg
het grootste deel van de mensheid altijd al naar heeft verlangd. De kunst is nu
overtuigend uit te leggen dat groene waarden en ecologisch verantwoord handelen
noodzakelijke voorwaarden zijn voor die vrede. Boeken als Ondergang en rapporten
als het Millennium Ecosystem Assessment leveren daarvoor materiaal in overvloed.
De boodschap van het VN-rapport wordt
aanzienlijk inspirerender als we die koppelen aan positieve toekomstbeelden. We
zouden economischer met onze hulpbronnen kunnen omgaan omdat anders de tekorten
te groot worden, maar we zouden het misschien liever doen met oog op een wereld
zonder armoede. We zouden een actieve bevolkingspolitiek moeten voeren omdat we
anders in 2779 met zijn tienen op één vierkante meter staan, maar ook omdat we
naar een wereld toe willen waar we met minder mensen een kwalitatief
hoogwaardiger leven leiden. Het is hierbij essentieel duidelijk te maken
welke utopieën we nastreven en welk gedrag wel, en welk gedrag niet in de goede
richting leidt. Dit moet heel concreet worden uitgewerkt. Want hoeveel wordt de
wereld er nou werkelijk beter van als we allemaal 80 kilometer per uur gaan
rijden? Minder vlees eten, minder vliegen, de thermostaat een tandje lager: wat
helpt dat eigenlijk? Dergelijke vragen moet de politiek keer op keer in detail
beantwoorden. Want ook als het gaat om grensoverschrijdende problemen, is het
noodzakelijk de eigen bevolking te motiveren. Zodat de burger zijn gedrag laat
leiden door groene waarden. De omvang van de milieuproblemen maakt eens
te meer duidelijk hoe klein de wereld eigenlijk is. En hoe hecht verbonden we
zijn. Zo is voor mondiale bevolkingspolitiek economische ontwikkeling van de
Derde Wereld noodzakelijk, maar bij ons huidige gebruik van moeder aarde is het
onmogelijk dat ontwikkelingslanden zelfs maar in de buurt van ons
consumptiepatroon komen. Dit zijn de koppelingen die we moeten gaan
leggen. Ingewikkeld? Misschien, maar zeker niet onmogelijk. Zou het geen goed
idee zijn als intellectuelen en politici zich hier meer op zouden toeleggen? We leven in een materialistische wereld. Maar
goed verkochte idealen hebben nog altijd effect. Kijk hoe president Bush schermt
met de term democracy. Voor veel critici is dit enkel retoriek, maar het is toch
vooral een idealistische term. De waarde 'democratie' past in het bredere
Amerikaanse ideaal van het goede leven. Als de Millennium Ecosystem Assessment één
ding duidelijk maakt is dat groene waarden zeker zo essentieel zijn voor een
betere wereld als democratie. Van president George W. Bush kunnen we het nog
niet verwachten, maar het is niet ondenkbaar dat een Amerikaans president in de
toekomst zal spreken over 'freedom, democracy and ecology'. Totdat het zover is, zouden we in Nederland
alvast het voortouw kunnen nemen. Maar waar moeten we het in Nederland zoeken,
dit nieuwe groene leiderschap? Femke Halsema heeft in principe goede
kaarten. Haar partij GroenLinks heeft laden vol plannen waarvan het milieu flink
zou opknappen. Ook heeft ze optimistische toekomstdromen, waar menig Nederlander
zich stiekem wel in thuis zou voelen. Toch mist nog het daadwerkelijke groene
leiderschap; de durf om zonder gêne een brug te slaan tussen het droombeeld en
de groene waarden, tussen de GroenLinkse visie op het goede leven en de
maatregelen die nodig zijn om die droom werkelijkheid te laten worden. Een politicus die dat verband wél weet te
leggen is André Rouvoet, fractievoorzitter van de ChristenUnie. Anders dan zijn
collega's weet Rouvoet -misschien wel niet voor niets 'politicus van het jaar'
-wél concrete beleidsvoornemens en groene waarden te motiveren vanuit een
positieve utopie. Het probleem van Rouvoet is dat zijn versie van het goede
leven niet zoveel aanhangers heeft. De ChristenUnie heeft geen macht. Het CDA
wel. En in principe is het CDA ook een groene partij, vanwege de christelijke
opdracht dat de mens als 'rentmeester' goed voor moedertje natuur moet zorgen.
Ook is het CDA niet vies van wat nieuw moralisme. Kunnen de christen-democraten
dan misschien de nieuwe groene leider leveren? Het lijkt er niet op. CDA'er Pieter van Geel, nota bene onze
staatssecretaris van Milieubeheer, laat hier een mooie kans lopen. Van Geel zegt
wel graag te willen dat 'burgers en bedrijven in hun handelen het milieuaspect
zwaarder laten wegen', maar lijkt zelf toch vooral bezig met de strijd tegen
nieuwe Europese milieuwetgeving, zoals die over schone lucht. En Jan Peter Balkenende zelf? De premier
weet, als volgeling van de Amerikaanse socioloog Amitai Etzioni, dat hij als
politicus de plicht heeft een nieuwe gedeelde moraal voor elkaar te boksen. Maar
ondanks de vele woorden over normen en waarden is van hem geen voortrekkersrol
te verwachten. Dat ligt niet alleen aan de communicatieve vaardigheden van de
premier. Het CDA durft als regeringspartij niet werkelijk groen te zijn. Uit
angst de economie te schaden willen de christen-democraten bijvoorbeeld in
Nederland principieel geen strengere milieueisen stellen dan in de rest van
Europa. Dat kun je moeilijk groen leiderschap noemen. Wie neemt de handschoen op? Nederland zoekt
leiders (M/V) die groene waarden weten te verkopen. Per direct. Opdat we met oog
op een mooiere wereld gemotiveerd aan de slag kunnen met de grootste uitdaging
van onze tijd: het milieu. Dan hebben we het later nog wel eens over onze
overvloed.
|
|
|