|
|
Camouflagepak misstaat de PvdA
Sociaal-democraten moeten durven dromen
van een wereld zonder oorlog, betoogt Kees Kraaijeveld Je zou het niet zeggen als je Tony Blair de
afgelopen twee jaar bezig hebt gezien, maar sociaal-democraten hebben altijd
moeite gehad met oorlog. Oorlog was een weerzinwekkende uitwas van het
kapitalisme, waarin het volk geslachtofferd werd en de kapitalist handenwrijvend
zijn winst uittelde. Wapenhandel was een samenvoeging van twee op zich al
verwerpelijke termen en de wapenindustrie kon zich beter bezighouden met nuttige
productie. 'Geen cent voor het leger, geen klink voor de vloot', luidde in de
jaren twintig dan ook de leus van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP),
voorganger van de Partij van de Arbeid. Moderne sociaaldemocraten denken hier
genuanceerder over. Ruud Koole en Wouter Bos, aanvoerders van de PvdA, leggen
vandaag op het partijcongres de nieuwe beginselen voor aan hun leden. Het is de
moeite waard te kijken hoe binnen de PvdA, in de peilingen toch veruit de
grootste partij van Nederland, tegenwoordig wordt nagedacht over oorlog en
vrede. In de nieuwe beginselen vinden we niets meer
terug van de oude antimilitaristische en pacifistische idealen. Integendeel.
Anno 2005 pleit de partij voor een 'effectief geweldsinstrument' waarmee zonodig
de internationale rechtsorde hersteld kan worden, preventief ingrijpen dus.
Militair geweld zal worden ingezet 'waar vreedzame initiatieven tekortschieten'.
In de vorige PvdA-beginselen, die stammen uit
1977, bepleitten Joop den Uyl, Bram Peper en Hedy d'Ancona nog 'een geleidelijke
omschakeling van op bewapening gerichte industrie naar industrie voor vreedzame
doeleinden'. Hierover zeggen Koole en Bos nu helemaal niets meer. Voor de realistische PvdA-ers van vandaag
zijn wapens een gegeven, net als oorlog en net als het in de jaren zeventig nog
verfoeide kapitalisme. Ook de NAVO wordt omarmd. Den Uyl en de zijnen wilden dit
militaire machtsblok ontmantelen, net zoals ze dat met het Warschaupact wilden
doen. Maar nu het Warschaupact is verdwenen, en de NAVO eigenlijk zijn
bestaansrecht kwijt is, staat de PvdA juist weer volledig achter het Atlantisch
bondgenootschap. Deze zwabberkoers in het denken over oorlog
en vrede is niets nieuws. In haar beginjaren was de SDAP gematigd
anti-militaristisch, maar vlak voor de Eerste Wereldoorlog besloot partijleider
Pieter Jelles Troelstra, tot onvrede van veel leden, toch de mobilisatie van het
Nederlandse leger te steunen. Geschokt door de gruwelen van de loopgraven
profileerden de sociaaldemocraten zich in het interbellum met hernieuwd en
fanatieker anti-militarisme. Het leverde prachtige anti-militaristische posters
en fraaie leuzen op, maar het pacifistisch standpunt werd onmiddellijk weer
verlaten toen de Tweede Wereldoorlog zich aandiende. Na de vijf bezettingsjaren was pacifisme nog
lange tijd een vies woord voor de in 1946 opgerichte Partij van de Arbeid. De
dankbaarheid voor de bevrijding en de angst voor de Russen waren groot.
Pacifisten die aansluiting zochten bij de partij werden zelfs geweigerd en
daarmee gedwongen de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP) op te richten.
Door het succes van de PSP, de opkomst van Nieuw Links in eigen gelederen en
vooral de groeiende angst voor die alles vernietigende Derde Wereldoorlog,
bekeerden de sociaaldemocraten zich met de beginselen van 1977 weer tot een
gematigd pacifisme. De sociaal-democraten gaan met hun tijd mee.
Zoals de PvdA in de jaren zeventig het atoombom-pacifisme steunde, zo loopt ze
nu mee in de strijd tegen het terrorisme. In een tijd waarin zelfs de Verenigde
Naties, toch ooit opgericht als voorvechter van de wereldvrede, over preventieve
militaire actie nadenken, gaat de PvdA het gebruik van militair geweld niet uit
de weg. En juist dat gevoel voor mode maakt deze
beginselen zo interessant. Ze verwoorden onze tijd. Een tijd van pragmatisme en
realisme, waarin iemand die gelooft dat het goed zou zijn een maximum te stellen
aan particuliere rijkdom voor naïef wordt versleten, waarin gratis ziekenzorg
voor iedereen natuurlijk niet 'haalbaar' is en waarin oorlog domweg een gegeven
is. Toch is het opmerkelijk dat juist in deze
tijd thema's als ontwapening en pacificering compleet worden genegeerd. Voorheen
resulteerde oorlog meestal in een opleving van het verlangen naar vrede. Het
gevoel van 'dit nooit meer!' had dan even de overhand. Een mislukte en wrede
oorlog, zoals die in Vietnam, rakelde nog explicietere verlangens op, zoals
anti-militarisme (weg met het leger!) of radicaal pacifisme (staakt alle
geweld!). En nu? Niets. En de stilte is veelzeggend. Want niet
alleen bij de sociaal-democraten is het droevig gesteld met het verlangen naar
vrede. De hele samenleving lijkt zijn vredeliefde kwijt. Goed, twee jaar geleden, voordat het geweld
in Irak losbarstte, gingen in Amsterdam nog tienduizenden mensen de straat op om
te demonstreren tegen de oorlog. Even leek het weer 1983, toen we met z'n allen
tegen de bom tekeergingen. De vredesbeweging leefde op. Maar niet voor lang. Het
werd weer stil. Pacifisme werd passiefisme. De burgeroorlog in de federale republiek
Joegoslavië veroorzaakte een verschuiving in het denken over oorlog en vrede.
De beelden van de moordpartijen in Bosnië, zo onvoorstelbaar dicht bij huis,
schreeuwden als het ware om actie, om onmiddellijk militair ingrijpen. Hierdoor
kwam ineens het oorlog-voeren-voor-het-goede-doel in zwang. Na de
NAVO-bombardementen op Bosnië was zelfs vredesduif Mient Jan Faber vóór een
bommenregen op Servië, als bestraffing voor de wantoestanden in Kosovo. Hiermee werd een trend gezet. Van de
humanitaire NAVO-interventie was het na 11 september nog maar een kleine stap
naar de preventieve aanvallen van Bush op Irak of de toekomstige
hersteloperaties onder VN-vlag door het 'effectieve geweldsinstrument' dat de
PvdA nu voorstaat. Verder zijn we verwikkeld in een wereldwijde
oorlog tegen het terrorisme. De oude vijand, militair sterk en bekend, heeft
plaatsgemaakt voor een nieuwe, militair zwak en onzichtbaar. De dreiging en de
angst zijn er niet minder om. Want ook al zijn die paar duizend slachtoffers die
het internationaal terrorisme jaarlijks maakt op wereldschaal natuurlijk peanuts,
je weet nooit waar en wanneer ze de volgende keer zullen toeslaan. En ook al is
de kans getroffen te worden door een aanslag voor de gemiddelde westerling
miniem, toch zijn we bang. En bange mensen houden niet van pacifisme of
ontwapening. De PvdA heeft dit goed begrepen. Ze volgt de tijdgeest. En dat is jammer. Want door de oorlog in Irak
worden de klassieke argumenten voor pacifisme en ontwapening eigenlijk alleen
maar steviger. Ik noem er vijf: Valse-hoopargument: bewapening geeft enkel
valse zekerheid. We zien het aan het relatieve gemak waarmee terroristen de
westerse wereld in een angstpsychose hebben weten te jagen. Zelfs het grootste
leger van de wereld kan met de modernste wapens en de strengste controles geen
garantie op veiligheid bieden. Praktisch argument: oorlogsgeweld leidt
meestal niet tot het gewenste resultaat. Eenmaal begonnen is het geweld niet
meer te beheersen en het leidt altijd tot excessen. We zien het in Irak. Wat een
snelle militaire operatie moest worden, is nu verzand in een chaotische
burgeroorlog. De Amerikaanse foto's uit Abu Ghraib en de recent opgedoken Britse
varianten uit Basra zijn geen incidenten of slippertjes van een stel domme
soldaten. Dát is oorlog. Machtsmisbruik, marteling, verkrachting horen bij
oorlog als stank bij rotte vis. Economisch argument: oorlog en wapens zijn
verspilling van publieke gelden. Irak is weer een mooi voorbeeld. De gestegen
defensie-uitgaven mogen de Amerikaanse economie (en dus de wereldeconomie)
tijdelijk een steun in de rug zijn, de oorlog brengt de Amerikaanse overheid
tegelijkertijd in grote financiële problemen. Het begrotingstekort was nog
nooit zo hoog als vorig jaar, de olieprijs is door het plafond gegaan en het
vertrouwen in de dollar is tanende. Natuurlijk hopen Amerikaanse bedrijven
straks met de oliehandel in Irak de gemaakte kosten weer terug te verdienen,
maar die oliedollars belanden niet bij de belastingbetaler die de oorlog heeft
gefinancierd. Psychologisch argument: geweld maakt meer
kapot dan je lief is. Oorlog is zo traumatisch dat de gevolgen generaties later
nog gevoeld worden. Stukgeslagen mensen en stukgeslagen families moeten verder
in een stukgeslagen samenleving. Een land als Irak rolt nu al twintig jaar van
de ene oorlog in de andere. Hoeveel generaties zal het duren voordat de Irakezen
die ellende hebben verwerkt? Moreel argument: 'Er bestaat geen goede
oorlog en er bestaat geen slechte vrede', luidt het beroemde citaat van founding
father Benjamin Franklin. Anders gezegd: oorlog is slecht. Waarom horen we dat
toch nooit in de huidige normen-en-waardendiscussie? Misschien is het voor
sommige mensen noodzakelijk om eerst zelf ondergedompeld te worden in een
dergelijke orgie van geweld, maar voor wie een beetje inlevingsvermogen heeft,
is het toch duidelijk dat het veroorzaken van zoveel onherstelbare schade en
zoveel menselijk lijden moreel verwerpelijk is, of dat nu gebeurt met of zonder
mandaat van de Verenigde Naties. U ziet het. Ook in tijden van realisme valt
er nog best iets te zeggen vóór ontwapening en pacifisme. Al is de mens deels
een bloeddorstig beest, een wereld zonder oorlog is niet principieel onmogelijk.
En vrede blijft een nastrevenswaardig doel. Waarom hebben de sociaaldemocraten
dan de ontwapening als ideaal geschrapt? Waarom wil men niet langer de groeiende
Nederlandse wapenindustrie terugdringen? Waarom heeft de partij niet op zijn
minst expliciet het streven naar een vreedzame wereld opgenomen? Waarom? Zouden ze bang zijn? Durven Wouter Bos en
Ruud Koole niet hardop te dromen omdat ze dat wel eens stemmen zou kunnen
kosten? Zouden ze vrezen met het streven naar vrede en ontwapening voor
wereldvreemde idealisten te worden uitgemaakt? Het ligt voor de hand: uit angst
voor kiezersverlies trekt de PvdA zich terug in een pragmatisch realisme. Maar dan kun je toch net zo goed geen
beginselen schrijven? Beginselen moeten juist richtinggevend en inspirerend
zijn. De PvdA zou daarom tenminste een beschrijving moeten geven van hoe de
toekomst er in haar ogen uitziet; een schets van de sociaaldemocratische utopie.
Een dergelijk utopisch denken is noodzakelijk
voor het formuleren van een heldere visie op de problemen van de huidige
samenleving, zo schreef de Duitse denker Jürgen Habermas. Vanuit de utopie kunnen we met enige afstand
kijken naar de realiteit. De gedroomde ideale samenleving ontsluit de gegeven
werkelijkheid, ons imperfecte hier en nu. Utopisch denken vergroot het denkraam.
Alleen hierdoor kunnen politieke idealen het
opnemen tegen de economische krachten en het schijnbaar onontkoombare realisme
dat zij afdwingen. Pas als de technocratie in evenwicht wordt gehouden door een
utopisch denken, krijgt de politiek weer speelruimte. Of, zoals de Noorse
hoogleraar Trond Andresen stelt: 'Een utopie geeft richting bij het maken van
politieke keuzes, dankzij het droombeeld kunnen we helder voor ogen houden wat
we willen en vooral ook wat we niet willen.' Zo zou een sociaal-democratische utopie, een
visioen waarin de wapenindustrie aan banden is gelegd, waarin internationale
vreedzame samenwerking de norm is, en militaire agressie tot het verleden
behoort, de PvdA kunnen helpen bij het maken van politieke keuzes die
daadwerkelijk leiden naar een wereld met minder wapens en minder oorlog. In het moderne politieke en ideologische
klimaat, het cynische neo-conservatisme, is weinig animo meer voor schitterende
toekomstvisies. Maar is dit niet des te meer reden om het utopisch denken nieuw
leven in te blazen? En heeft de PvdA met deze beginselen dan niet een enorme
kans laten liggen? Die vraag wordt vandaag beantwoord op het
partijcongres. Want de discussie over het document is nog niet afgerond. Zelfs
op de derde versie van de beginselen, die - het moet gezegd - dankzij de inzet
van de partijleden al beter is dan het eerste concept van mei vorig jaar, zijn
nog 342 aanvullingen en verbeteringen gekomen. Het woord ontwapening komt in
deze amendementen niet voor. Wel vragen een viertal PvdA-afdelingen het streven
naar internationale vrede expliciet in de beginselen op te nemen. Voor de Jonge
Socialisten is het zelfs 'van fundamenteel belang' dat er ook gesproken wordt
over 'het bevorderen van vrede'. Overgenomen zijn deze suggesties niet, maar
omdat de PvdA zichzelf ook in deze congresstukken weer nadrukkelijk een
democratische ledenpartij noemt, kan hierover nog een interessante discussie
worden gevoerd. Het woord is aan de leden. Kees
Kraaijeveld is filosoof, psycholoog en vaste
medewerker van het Betoog. Wat de PvdA wilde in 1977: Niet-militaire middelen tot belangenbehartiging, overleg, politiek
en economische actie, verder ontwikkelen. Wederzijdse militaire afschrikking vervangen door een systeem
waarin alle staten op basis van gelijkwaardigheid met elkaar samenwerken en
overgaan tot ontwapening. De ontbinding van militaire machtsblokken zoals NAVO en
Warschaupact. Een geleidelijke omschakeling van op bewapening gerichte industrie
naar industrie voor vreedzame doeleinden. Wat de PvdA wil in 2005: Wanneer vreedzame initiatieven tekortschieten de internationale
rechtsorde verdedigen of herstellen met een effectief geweldsinstrument.
Militaire interventie vereist echter een volkenrechtelijk mandaat. Hechte internationale samenwerking voor de bestrijding van
terrorisme en een effectieve aanpak van de oorzaken van terrorisme. Ook dient gewerkt te worden aan een grotere Europese politieke en
militaire eenheid binnen het Atlantisch bondgenootschap.
|
|
|