|
|
Denken moet je leren
Stelt u zich eens voor: het Malieveld vol mensen. Een vrolijke meute, zwaaiend met spandoeken. Een demonstratie. Niet tegen het verhogen van de pensioenleeftijd of tegen de bom. Maar voor iets moois: voor het herstel van het gezond verstand. In Nederland kunnen we ons bijna niet voorstellen dat tienduizenden mensen demonstreren voor de ratio. In de Verenigde Staten ligt dat anders. Vandaag precies twee weken geleden, vlak voor de congresverkiezingen, vond in Washington DC zo’n protestbijeenkomst plaats. De Rally to restore sanity, een serieus initiatief van komiek en tv-presentator Jon Stewart, bracht 200 duizend Amerikanen op de been. Ze hadden de buik vol van de stupide verkiezingspropaganda, genoeg van het gemakzuchtig spektakel en de emoties die het publieke debat overheersen. Massaal stonden ze voor het Congresgebouw om steun te betuigen aan de redelijkheid, de ratio en het heldere denken. ‘Restore sanity’. Bij
dit moreel appèl sluiten wij ons graag aan. Nog niet met een oproep om te demonstreren op het Malieveld, maar met een betoog over helder denken. Denken moet een serieus vak worden op school, zoals rekenen of taal, is de centrale stelling van dit betoog. Waarom? Omdat – stelling twee – hel - der denken onmisbaar is voor het goed functioneren van de samenleving. Maar eerst maken we korte metten met een hardnekkig misverstand, namelijk dat de nieuwe inzichten uit de hersenwetenschap het failliet van het denken zouden betekenen. De hersenwetenschap is populairder dan ooit. De boeken over het brein van wetenschappers als Dick Swaab, Victor Lamme en Ap Dijksterhuis, vliegen over de toonbank. En terecht. De breinboeken verschaffen fascinerende inzichten. Wat het denken betreft, is de boodschap van de neurowetenschap zonneklaar. We zijn minder goed in denken dan we dachten. Zo komen proefpersonen die lang mogen nadenken over de keuze voor een potje jam, minder vaak tot een achteraf bevredigende beslissing dan proefpersonen die direct een knoop moeten doorhakken. Bovendien weten we vaak niet op basis waarvan we beslissingen nemen. Proefpersonen die antwoord moeten geven op de vraag hoe moreel of immoreel vrijwillige seks tussen neef en nicht is, blijken de familiaire seksspelletjes veel strenger te veroordelen wanneer ze achter een rommelig bureau zitten, dan wanneer ze een oordeel moeten vellen vanachter een opgeruimd bureau. De proefpersonen zijn zich hiervan niet bewust. Conclusie: we laten ons tijdens het denken beïnvloeden door allerlei onzin, zonder dat we het doorhebben. En het wordt nog erger. Het bewuste denken blijkt niet de baas in eigen brein. Beslissingen neemt het brein op basis van een – onbewuste – machtstrijd tussen hersengebieden. Het bewuste denken maakt er achteraf een verhaaltje bij. Ons eigen ‘ik’, waarvan we het gevoel hebben dat het denkt en besluiten neemt, is slechts een soort voetbalcommentator die langs de zijlijn verhaaltjes verzint over wat er op het veld gebeurt. Victor Lamme, auteur van De vrije wil bestaat niet, noemt het bewuste denken hierom consequent ‘de kwebbeldoos’. Wie de boodschap van de neurowetenschap zo tot zich neemt, zou tot de conclusie kunnen komen dat nadenken een achterhaalde bezigheid is. Als je een beslissing net zo goed – of beter – intuïtief kunt nemen, kun je je demoeite van bewust nadenken besparen. Maar dit is een misverstand. Tijdens hun ontdekkingstocht in de hersenpan verliezen breinvorsers vaak uit het oog dat denken, oordelen en beslissen sociale processen zijn. Denken is geen geïsoleerde activiteit in een individueel brein. Het is vooral een sociaal spel, waarin we betekenis geven aan de wereld om ons heen. Zo verzinnen mensenbreinen al duizenden jaren de meest uiteenlopende verhalen: aanvankelijk over liefde, voedsel en dood; later ook over geld, voetbal en democratie. Hoewel ze het in het eigen brein niet voor het zeggen hebben, zijn de kwebbeldozen van Victor Lamme in de samenleving een machtsfactor van jewelste. Ga maar na: vrouwen scheren hun benen, omdat een verhaal dicteert dat vrouwenbenen haarloos zijn. Zakenmannen lopen met een stukje stof om de nek, omdat een stropdas er nu eenmaal bij hoort. Brave burgers gaan stemmen, omdat dit past in het verhaal van de democratie en mensen die langer studeren krijgen een hoger salaris dan hun collega’s met minder opleiding, omdat het verhaal zegt dat ze dat verdienen. Het zijn de verhalen die ons leven bepalen. De bevindingen van de hersenwetenschap betekenen niet het failliet van het rationele denken. Integendeel. Juist omdat we ons nu realiseren hoe feilbaar het individuele brein is en omdat we beseffen hoe machtig de verhalen uit de kwebbeldoos zijn, is het belangrijk dat we het brein goed leren gebruiken. Denken loont, en daarmee hebben we een brug geslagen naar onze tweede stelling: helder denken is meer dan ooit van belang voor het functioneren van de samenleving. ‘Meer dan ooit’durven we op te schrijven, omdat er echt iets bijzonders aan de hand is. Het kan u niet zijn ontgaan. Kranten, mails, boeken, websites, televisieprogramma’s, blogs, rapporten, tweets. De hoeveelheid informatie die onze hersenen dagelijks te verwerken krijgen, groeit explosief. Op ons werk en thuis, als burger en als consument worden we bedolven onder bergen informatie. Tel hierbij op dat we steeds meer willen en daarom steeds minder tijd hebben en je krijgt nieuwe fenomenen als keuzestress en ‘infobesitas’: vooral jongeren worden ziek van de overdosis aan informatie. Ze lijden aan concentratieverlies, vermoeidheid en slapeloosheid. Helder denken helpt ons grip te krijgen op de overvloed aan informatie, of het nu gaat om de keuze voor een nieuwe auto of een analyse van het pensioensysteem. Helder denken brengt structuur in de overvloed aan informatie: het betekent goed observeren, de verzamelde informatie ordenen en pas daarna tot een oordeel komen. Wie helder denkt, kan hoofd- en bijzaken van elkaar onderscheiden, is zich bewust van mogelijke denkfouten en staat open voor nieuwe gezichtspunten. Helder denken is bovendien maatschappelijk onmisbaar, omdat alleen helder denkwerk navolgbaar en controleerbaar is voor anderen. Politici, bestuurders, managers en beleidsmakers moeten transparant zijn in hun besluitvorming om het vertrouwen van burgers en consumenten te behouden. Omgekeerd moeten voor een goed functionerende samenleving ook burgers helder kunnen denken. Alleen zo kunnen ze de verhalen van anderen, bijvoorbeeld over de kredietcrisis of de pensioenleeftijd of over de veiligheid in de buurt, controleren en corrigeren. Om deze redenen moet denken een serieus vak worden op school. Het onderwijs is immers bij uitstek de plaats waar kennis en vaardigheden voor het algemeen belang worden onderwezen. Tot nu toe is denken vooral een bijproduct van het onderwijs. Ongemerkt leren we bij taal en rekenen te redeneren. En geschiedenis brengt ons een historisch en maatschappelijk perspectief bij. Maar daar blijft hetmeestal bij. Er zijn wel scholen, hogescholen en universiteiten waar denken een vak is, meestal in de vorm van filosofie, argumentatieleer of logica. Maar dat zijn positieve uitzonderingen. Als afzonderlijk leerdoel komt helder denken niet voor in de vele eindtermen en competentieprofielen van het Nederlandse onderwijs. Dit is een gemiste kans. Want een andere les die de neurowetenschap ons leert, is dat denken goed te leren valt. Metacognitieve vaardigheden als besluitvaardigheid, rationele afwegingen maken en van perspectief kunnen wisselen, zijn aan te leren. Helder denken is niet alleen een kwestie van talent of aangeboren intelligentie. Integendeel, intelligente mensen zijn vaak luie denkers, juist omdat ze zich vaak overal uit weten te kletsen. Aangeboren intelligentie is mooi meegenomen, maar veel denkvaardigheden zijn ambachtelijk van aard en zijn te leren door er veel mee te oefenen en door er jong mee te beginnen. Juist een kinderbrein is nog zo fluïde dat het, stapje voor stapje, denkwijzen aan kan leren. Het onderwijs moet dit proces stimuleren en in goede banen leiden. Onderwijs zou moeten draaien om breinontwikkeling, om het op de juiste manier ‘verbreinen’ van de kinderhersenen, zoals neurowetenschapper Jelle Jolles het noemt in zijn boek Ellis en het verbreinen. Onderwijs ging vroeger om ‘Bil - dung’. Nu moet het gaan om de Bildung van het brein. Denken staat weliswaar prominent bovenaan in alle internationale lijstjes met vaardigheden die de jeugd moet leren om mee te kunnen in de informatiesamenleving, maar in Nederland wil dit inzicht nog niet landen. Vooral in Engelstalige landen als Australië en de Verenigde Staten zijn docenten druk bezig om deze 21st Century Skills op te nemen in de schoolprogramma’s. Om helder denken te verankeren in de doelstellingen van het Nederlandse onderwijs zoeken wij ambassadeurs. Docenten, wetenschappers, politici, schoolbestuurders, ambtenaren, eenieder die zich geroepen voelt, vragen we met ons te hameren op de noodzaak van helder denken als een nieuw vak op school. Helder denken, de routeplanner voor je brein, van Kees Kraaijeveld
en Suzanne Weusten verschijnt 18 november bij Ko s m o s. Kees Kraaijeveld en Suzanne
Weusten zijn directeur van De Argumentenfabriek Denkacademie Illustratie Yvonne Kroese Op
dit artikel berust copyright! © 2010 de Volkskrant
|
|
|